Demissionair minister Van Hijum heeft naar aanleiding van een aangenomen motie van NSC-kamerlid Joseph en PVV-kamerlid Vermeer een brief aan de kamer gezonden over de wijze waarop het FTK zal worden toegepast voor fondsen die ertoe besluiten om niet in te varen. In het bijzonder gaat het dan om de toeslagregels. Afgaande op de brief zijn er 32 pensioenfondsen, dan wel kringen, die niet in zullen varen. Ruim tien daarvan overwegen volgens de brief een buy-out. Tegelijkertijd zijn er 11 tot 15 gesloten fondsen of kringen die wel zullen invaren (waarbij niet uit te sluiten is dat de toeslagbeperkingen in het FTK, in combinatie met de fiscale begrenzing die bij toepassing van het FTK blijft gelden, daarbij een rol speelt).
De regels voor toekomstbestendig indexeren, die in 2015 bij de aanpassing van het FTK zijn geïntroduceerd, dienen primair ter bescherming van jongere en toekomstige generaties. Omdat een gesloten fonds, waarvan per definitie sprake zal zijn als een fonds besluit niet in te varen, geen toekomstige generaties kent neemt de grens voor volledige toeslagverlening automatisch af. Maar ook het argument dat ten grondslag heeft gelegen aan de invoering van de toeslagdrempel (de grens van 110% waaronder voorwaardelijke toeslagverlening niet is toegestaan) wordt minder van toepassing.
Toch ziet de minister, zoals ook zijn voorgangers dat tijdens de wetsbehandeling eerder aangaven, onvoldoende reden om de toeslagregels te versoepelen. Wel benoemt hij de mogelijkheid dat daar op termijn fondsspecifiek ruimte voor wordt geboden. Ook ziet hij geen reden om alsnog toe te staan dat niet ingevaren pensioenverplichtingen samenvloeien met vastgestelde uitkeringen die ontstaan vanuit de flexibele premieovereenkomst.