Van de meeste invloed zal de (ongeëvenaarde) stijging van de discount rate zijn. Zoals over de gehele linie de rentes zijn gestegen, geldt dat ook voor de discount rate zoals deze verplicht moet worden toegepast onder internationale verslagleggingsregels. In de bepaling van de discount rate moet worden uitgegaan van de rendementen op hoogwaardige bedrijfsobligaties. Daarvoor wordt in de praktijk aangesloten bij de rendementen op AA corporate bonds. Sinds einde 2021 is de stijging daarvan bij relevante looptijden maar liefst ongeveer 2,25%: van gemiddeld rond de 1,25% rond het einde van het jaar naar ongeveer 3,5% halverwege dit jaar.
Tegenover die stijging, die een verlaging van de waarde van de verplichtingen met zich meebrengt (maar ook van de verzekeringswaarde als daar sprake van is), staat een stijging van de inflatie. Als een vorm van inflatiecompensatie onderdeel uitmaakt van de verplichtingen zal die een verhogende werking hebben op de waarde van de verplichtingen, zij het dat de invloed veel minder groot zal zijn dan die van de stijging van de discount rate. Ook de ECB gaat er inmiddels vanuit dat de inflatie niet alleen op de korte termijn, maar ook op de wat langere termijn verhoogd zal blijven. Zie daarvoor bijvoorbeeld de macroeconomische vooruitzichten van juni, waarin verder ook wordt ingegaan op de verwachte loonontwikkeling voor de komende jaren. Ook die zal in de regel leiden tot een verhoging van de waarde van de pensioenverplichtingen.
Ook voor de demografische veronderstellingen kan de komende periode nog aanleiding ontstaan voor aanpassingen. In de eerste plaats gaat het dan om de overlevingskansen. Vorig jaar gaf het Actuarieel Genootschap aan in de coronasterfte geen aanleiding te zien tot tussentijdse aanpassing van de overlevingskansen. Dit jaar, en wel in september, vindt de reguliere aanpassing van die tafels plaats. Die zal daarmee tot uiting komen in de waardering van de verplichtingen aan het einde van het jaar. Of de oversterfte vanwege de coronapandemie gevolgen heeft voor de levensverwachtingen en zo ja hoe en in hoeverre zal uit die publicatie moeten blijken.
Tot slot is de afgelopen twee jaar, vermoedelijk ten dele eveneens vanwege de coronapandemie, sprake van hogere arbeidsongeschiktheidscijfers. Die waargenomen stijging op landelijk niveau (in het bijzonder als daar in uw specifieke geval ook sprake van is) vormt wellicht aanleiding om de veronderstellingen die u als werkgever hanteert met betrekking tot arbeidsongeschiktheidskansen eveneens tegen het licht te houden.
Graag helpen wij u bij het inzichtelijk maken van de (mogelijke) consequenties van de verschillende wijzigingen in uw situatie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Tom Veerman of Wichert Hoekert.
