Verzekerde regelingen komen ook in aanmerking voor de tegemoetkoming
Eén van de grootste verrassingen in de hoofdlijnennotitie van juni over het pensioenakkoord was de uitzondering die daarin werd gemaakt voor premieovereenkomsten. Terwijl de hoofdregel van het pensioenakkoord is dat alle regelingen overgaan op leeftijdsonafhankelijke premies, kwam die uitzondering erop neer dat premieovereenkomsten mochten voortbestaan met progressieve premie, althans voor de werknemers die in dienst zijn op het moment van de transitie, uiterlijk 1 januari 2026. Voor nieuwe werknemers moet ook in die gevallen een leeftijdsonafhankelijke premie gelden. Hoewel dat aantrekkelijk klinkt, omdat de compensatieproblematiek ogenschijnlijk wordt vermeden, is dat naar onze mening niet per se het geval. In dit artikel gaan wij daarop nader in.
De hoofdlijnennotitie bedoelde, zoals nadien nog bevestigd door Minister Koolmees, die tegemoetkoming te doen voor premieovereenkomsten die bestaan voor 1 januari 2022. De consequentie zou daarmee zijn dat verzekerde regelingen (op basis van middelloon of eindloon) alleen in aanmerking zouden kunnen komen voor handhaving van een stijgende premie door voor 1 januari 2022 over te gaan naar een premieovereenkomst.
Naar aanleiding van kamervragen van Steven van Weyenberg (D66) heeft het ministerie nu aangegeven dat voor verzekerde regelingen dezelfde redenering opgaat als voor premieovereenkomsten: ook voor hen is adequate en kostenneutrale compensatie bij overgang op leeftijdsonafhankelijke premies niet goed te realiseren. Daarom verruimt de minister de tegemoetkoming nu naar deze regelingen.
Dat wil zeggen dat verzekerde regelingen ook in aanmerking komen voor de tegemoetkoming, ook op een later moment in de periode tot 1 januari 2026. Wel zullen die regelingen moeten worden omgevormd in premieovereenkomsten, maar daarbij mag voor werknemers in dienst op het transitiemoment worden uitgegaan van een progressieve premie.