In de Pensioen Update van april gingen wij reeds in op de belangrijkste consequenties van een overstap naar pensioenrichtleeftijd 68 jaar, waarover sociale partners een beslissing dienen te nemen in het kader van de aanpassing van de fiscale pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2018. Bij een dergelijke aanpassing kan het gewenst zijn om de opgebouwde pensioenaanspraken collectief om te zetten naar pensioenleeftijd 68 jaar, onder andere vanuit communicatief en administratief oogpunt.
Onderdeel van het wetsvoorstel wet Waardeoverdracht klein pensioen is het onder voorwaarden vervallen van individueel bezwaarrecht bij een collectieve omzetting. In het wetsvoorstel wordt een aanpassing van artikel 83 van de Pensioenwet voorgesteld, waardoor individueel bezwaarrecht niet van toepassing hoeft te zijn als op het moment van het besluit tot collectief uitstel geen sprake is van een te voorzien nadeel voor deelnemers. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
Volgens het wetsvoorstel komt bij een collectieve omzetting in het kader van aanpassing pensioenrichtleeftijd in artikel 83 van de Pensioenwet behalve het bezwaarrecht ook het lid te vervallen waarin eisen zijn opgenomen met betrekking tot melding aan DNB (uiterlijk drie maanden voor de beoogde datum) en het niet opleggen van een verbod door DNB.
De wens kan bestaan om een bestaande verhouding tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen (in veel gevallen 100:70) in stand te houden. In dat geval dient bij de collectieve omzetting ook het partnerpensioen te worden verhoogd, wat ten koste gaat van (een deel van) de verhoging van het levenslang ouderdomspensioen. Wij zijn van mening dat hiervoor derhalve instemming van de hoofdverzekerde deelnemer aan de orde zou moeten zijn. Het wetsvoorstel spreekt zich hierover niet uit.
Voor omzetting van een tijdelijk ouderdomspensioen of een ongehuwden ouderdomspensioen in een levenslang ouderdomspensioen blijft het individuele bezwaarrecht van toepassing, aangezien het karakter van het pensioen verandert.
Bij een collectieve omzetting dient een pensioenfonds een aantal keuzes te maken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan welke deelnemersgroepen wel en niet worden betrokken in de omzetting, de keuze of pensioen leeftijdsafhankelijk of leeftijdsonafhankelijk wordt omgezet en de te hanteren rente bij de collectieve omzetting (met mogelijk effect op de dekkingsgraad van het fonds).