Bieden de risicoverzekeringen in de pensioenregeling voldoende dekking voor nabestaanden? In dit artikel schetsen we een drietal situaties hoe het nabestaandenpensioen in de meeste premieovereenkomsten is geregeld om u te helpen bij het in kaart brengen van uw situatie.
Op 13 juli 2018 is in de Tweede Kamer door de leden Omtzigt (CDA) en Bruins (ChristenUnie) een initiatiefnota over nabestaandenpensioen ingediend. Zij constateren een aantal problemen ten aanzien van nabestaandenpensioen. Het gaat dan met name om de dekking bij overlijden vóór de AOW leeftijd.
Wij herkennen de geconstateerde diversiteit en complexiteit in nabestaandenpensioendekkingen. In een premieovereenkomst (DC-regeling) is deze complexiteit zeker aanwezig. Door allerlei omstandigheden, zoals het wisselen van baan of scheiding, kan het nabestaandenpensioen in de praktijk (veel) lager uitvallen dan gedacht.
Weet u of het nabestaandenpensioen in uw pensioenregeling in alle gevallen een adequate dekking oplevert? Misschien is het een goed idee dit eens nader uit te zoeken.
Voor een drietal situaties schetsen wij hieronder kort hoe het nabestaandenpensioen in de meeste premieovereenkomsten is geregeld.
Met het pensioenkapitaal dat wordt opgebouwd, koopt de deelnemer op de pensioendatum een ouderdoms- en partnerpensioen aan. Als er geen behoefte is aan partnerpensioen, dan kan dit worden uitgeruild voor extra ouderdomspensioen.
Bij overlijden na de pensioendatum is het partnerpensioen doorgaans 70% van het ouderdomspensioen, tenzij de deelnemer (en zijn partner) dit bij pensionering hebben uitgeruild.
Naast het pensioenkapitaal is er een aparte verzekering voor nabestaandenpensioen. Die komt dan tot uitkering. Meestal wordt het fiscaal maximale partner- en wezenpensioen verzekerd, echter alleen berekend over de dienstjaren tussen de datum in dienst en de pensioendatum. Daarnaast kan een vaste stijging na ingang (bijvoorbeeld 2%) meeverzekerd zijn om te compenseren voor inflatie. Of ook het pensioenkapitaal zelf nog vrijvalt voor aankoop van extra nabestaandenpensioen verschilt sterk per pensioenregeling.
Die aparte verzekering van nabestaandenpensioen is een zogenaamde risicoverzekering, wat betekent dat zodra de premiebetaling stopt, de verzekering komt te vervallen. Dat is dus van belang als uw werknemer uit dienst gaat (zie volgende situatie), maar ook voor werknemers die bij hun vorige werkgever(s) een dergelijke verzekering hadden voor zij bij u in dienst traden. Die verzekering is dan namelijk vervallen bij hun uitdiensttreding. En daardoor kan het verzekerd nabestaandenpensioen in uw pensioenregeling een stuk lager uitvallen dan bij hun vorige werkgever(s). De oplossing hiervoor is waardeoverdracht van de oude naar de nieuwe pensioenregeling, maar veel werknemers zijn zich daar niet of onvoldoende van bewust.
Zoals hierboven al beschreven vervalt de aparte verzekering van nabestaandenpensioen. In sommige pensioenregelingen kan de deelnemer zelf deze risicoverzekering (verlaagd) voortzetten, maar dat moet wel apart worden geregeld. Bovendien wordt dan premie onttrokken aan het pensioenkapitaal.
Of bij overlijden ook (een deel van) het pensioenkapitaal vrijvalt voor aankoop van nabestaandenpensioen, verschilt sterk per uitvoerder.
In de nieuwe pensioenregeling bij de nieuwe werkgever kan hetzelfde spelen als hiervoor omschreven, het verzekerde nabestaandenpensioen kan een stuk lager zijn dan in uw pensioenregeling. Die komt ook hier doordat de diensttijd in uw oude pensioenregeling niet standaard meetelt in de nieuwe pensioenregeling. De oplossing hiervoor is wederom waardeoverdracht van de oude naar de nieuwe pensioenregeling, maar veel werknemers zijn zich daar niet of onvoldoende van bewust.
Bij de verzekering van nabestaandenpensioen in uw pensioenregeling wordt impliciet rekening gehouden met de veronderstelling dat de partner na overlijden van uw werknemer ook een Anw-uitkering van de overheid ontvangt. Dat is in veel gevallen echter niet het geval, aangezien de wettelijke Anw-uitkering aan diverse voorwaarden is gebonden.
Een oplossing hiervoor is het apart verzekeren van een Anw-hiaatuitkering. Deze verzekering keert bij overlijden het wettelijke Anw-bedrag uit, ongeacht een eventuele uitkering van de overheid. Een Anw-hiaatverzekering kan zowel op verplichte basis als op vrijwillige basis worden aangeboden. Bij de eerste variant betaalt de werkgever doorgaans de premie, bij de vrijwillige variant de werknemer (als hij/zij dan voor deze verzekering kiest uiteraard).
Een Anw-hiaatverzekering is ook een risicoverzekering en vervalt dus bij uitdiensttreding.
Wij adviseren werkgevers om in kaart te brengen of de risicoverzekeringen in de eigen pensioenregeling voldoende dekking bieden voor nabestaanden. Hierbij is het ook belangrijk om te controleren of partners (en kinderen) apart moeten worden aangemeld om verzekerd te zijn. En als dit het geval is, of dat dan ook gebeurt. Anders loopt u het risico dat bij overlijden van een werknemer de partner wellicht toch geen uitkering ontvangt.